Kennis

Het rebound-effect in energiezuinige corporatiewoningen

De woning is energiezuinig en duurzaam maar toch is het energieverbruik hoog. Daardoor ontvangen bewoners een hogere energierekening dan verwacht en worden CO₂-besparingsdoelen niet gehaald. Hoe kunnen woningcorporaties deze gevolgen van het rebound-effect zoveel mogelijk voorkomen of beperken?

Het rebound-effect omschrijft het gedrag wat optreedt als we proberen energie te besparen door woningen energiezuiniger te maken: bewoners gaan vaak meer energie gebruiken, waardoor de besparing minder groot is dan verwacht.

Er wordt langer gedoucht, de verwarming gaat weer een graadje omhoog en er branden meer lampen. Bewoners worden minder kritisch in hun verbruik en de waakzaamheid op energiebesparing verslapt.

Dit rebound-effect leidt niet alleen tot een hogere energierekening dan verwacht, maar ook tot meer CO₂-uitstoot dan berekend.

Onderzoek naar het rebound-effect

Het Instituut voor Milieuvraagstukken deed onderzoek naar het rebound-effect. Het aardgasverbruik door Nederlandse huishoudens nam tussen 1990 en 2008 met slechts 5% af, ondanks dat in deze periode de energie-efficiëntie van de Nederlandse woningvoorraad met 28% verbeterde. De energiezuinigheid van nieuwbouwwoningen ging zelfs met 50% vooruit.

Vergelijking van theoretisch en feitelijk aardgasverbruik voor woningen met verschillende energielabels toont aan dat woningen met de slechtste energieprestatie (label G) slechts de helft van het verwachte energieverbruik gebruiken. Dit is in de praktijk namelijk maar 2000 m³, in plaats van de berekende 4000 m³. De meest energie-efficiënte woningen (label A) verbruiken juist meer gas dan verwacht: ruim 1000 m³ in plaats van nog geen 1000 m³.

Dus wanneer het rebound-effect optreedt, wordt er maar 1000 m³ gas bespaard bij een verbetering van label G naar Label A. Uit het niet bereiken van de berekende besparing  van 3000 m³ kunnen we een rebound-effect van 67% afleiden.

Rebound-effect bij corporatiewoningen

De energiezuinige of zelfs Nul op de Meter-status en de aanwezigheid van eigen opwek door zonnepanelen, kan ertoe leiden dat het rebound-effect optreedt bij huurders van corporatiewoningen. Dat kan ervoor zorgen dat bewoners ruim buiten hun bundel verbruiken, en dus flink moeten (bij)betalen aan hun energieleverancier.

Daarbij verduurzamen woningcorporaties hun bezit om de doelen uit het Klimaatakkoord te bereiken en de CO₂-uitstoot te verminderen. Het rebound-effect vertraagt dus de impact van de energietransitie in de gebouwde omgeving.

Gedrag bepaalt de rekening

Maar wanneer de beoogde besparing wél wordt waargemaakt, dan is de verduurzaming van woningen niet alleen een formele maar ook een wérkelijke stap op weg naar een energiezuinige gebouwde omgeving. Daarom is het cruciaal om bewoners bewust te maken van de invloed van hun leefstijl op de energierekening, met behulp van duidelijke communicatie en sturen op gedrag.

Daardoor krijgen zij het besef dat de energierekening niet alleen afhangt van de (technische) status van de woning, maar vooral van hóe er met de woning wordt omgegaan: gedrag bepaalt grotendeels de rekening.

Meer weten?

Lees hier meer over bewonersgedrag, bekijk onze uitgebreide pagina over bewonerscommunicatie, of neem contact op met Watch-E om te bekijken hoe we uw huurders kunnen helpen met energiezuinig gedrag.