Artikel aangepast op 11 september 2023
Onlangs ging de Ministerraad akkoord met de vernieuwde EPV-wetgeving. Het team van Watch-E dook in de Nota van toelichting en zette de meest opvallende veranderingen uiteen.
Zoals inmiddels bekend, heeft de ministerraad het herziene ‘Besluit energieprestatievergoeding huur’ goedgekeurd. Wanneer ook de Raad van State akkoord is, treedt de nieuwe regeling binnenkort in werking. Dit zijn volgens Watch-E de zeven meest belangrijke wijzigingen in de EPV-wetgeving:
Breder toepasbaar
Zoals is aangekondigd, is de EPV losgetrokken van NOM en breder toepasbaar gemaakt. Het wordt makkelijker om EPV te innen voor meergezinswoningen (bijvoorbeeld hoogbouw/appartementencomplexen) en woningen van een lager renovatieniveau.
Tabel met prestatie-eisen
De tabel met prestatie-eisen is sinds het eerste EPV 2.0-voorstel ongewijzigd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen EPV Basis en EPV Hoogwaardig, met een onderverdeling in een- en meergezinswoningen. Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt op basis van bouwjaar, waarbij bouw voor of na 2019 bepaalt wat de maximale vergoeding wordt.

Ingangsdatum en overgangstermijn
Aanpassing 11 september 2023
6 september is het definitieve Besluit energieprestatievergoeding huur (modernisering) gepubliceerd. De vernieuwde Energieprestatievergoeding wordt van kracht per 1 oktober 2023. De overgangstermijn is ingekort tot een kwartaal. Vanaf 1 januari 2024 is het toepassen van de nieuwe regeling verplicht voor alle nieuwe EPV-projecten.
Voor woningen waar nu al EPV wordt geïnd, blijft de oude regeling van toepassing. Wilt u nog gebruikmaken van de oude EPV-constructie voor een huidig project, dan moet u de warmtebehoefte van de woning hebben bepaald vóór 1 januari 2024.
Aansluiting op actuele instrumenten
Een van de belangrijkste gewenste aanpassingen aan de EPV was actualisatie naar de geldende normen.
In januari 2022 is de NTA 8800 van kracht geworden. De NTA 8800 bepaalt de netto warmtevraag per m² van de woning. Binnen de vernieuwde EPV-regeling mag de uitkomst van de NTA 8800 als input gebruikt worden voor de EPV-berekening. Voorheen moesten nog oude (NEN 7120) rekenmethodieken gebruikt worden, wat voor dubbel werk zorgde.
Nieuwe methode voor verantwoording EPV
De herziene EPV-regeling introduceert een nieuwe verantwoordingsmethodiek. Binnen de oude EPV-regeling bestond er een bundel per energiecategorie: huishoudelijk verbruik, gebouwgebonden verbruik en zonopwek. Daarnaast was er een verplichting om de NOM-status te rapporteren, door middel van de slimme meter-data.
In de nieuwe EPV-regeling wordt er gewerkt met een nieuwe formule: H = O – W – G.
- H = de hoeveelheid duurzame elektriciteit beschikbaar voor huishoudelijk gebruik.
- O = de totale jaarlijkse op de woning opgewekte hoeveelheid duurzame elektriciteit.
- W = het totale jaarlijkse verbruik van elektriciteit voor ruimteverwarming, comfortkoeling en het bereiden van warm tapwater.
- G = de gemeten dan wel forfaitair op 700 kWh/jaar vastgestelde hoeveelheid elektriciteit gebruikt voor ventileren, monitoring en eventueel aanwezige elektrische of infraroodverwarming in een badkamer.
De uitkomst van H moet gelijk zijn aan de waarde in kolom V uit de tabel. Afhankelijk van de toegepaste EPV-klasse is dit 0, 530 óf 2100 kWh (zie afbeelding tabel). Voldoet H hier niet aan, dan wordt het aantal kWh wat tekort komt gecompenseerd aan de bewoner, tegen het dan geldende elektriciteitstarief.
Compensatieregeling bewoners
Wanneer de energieprestaties niet zijn behaald, ontvangen bewoners een financiële compensatie. In de oude situatie moest de woningcorporatie dan de volledige Energieprestatievergoeding terugbetalen aan de bewoner. Binnen de nieuwe regeling vindt er compensatie op basis van kilowattuur plaats. Het te vergoeden bedrag wordt berekend door de hoeveelheid te weinig opgewekte kWh te vermenigvuldigen met de op dat moment geldende energietarieven.
Deze compensatie wordt na de oplevering van de jaarlijkse EPV-rapportage vergoed. Eerder was er sprake van een vergoeding van 150% van het dan geldende elektriciteitstarief, maar dit is niet meer van toepassing: de vergoeding is veranderd naar 100%.
Nieuwe monitoringsconfiguratie
Monitoring van EPV 2.0-woningen wordt vereenvoudigd. De enige installaties die verplicht gemeten worden zijn de ‘hoofd’-warmte-installatie (bijvoorbeeld de warmtepomp) en de duurzame energieopwekker (PV-panelen). Er zijn slechts twee kilowattuurmeters en een gateway nodig om te voldoen aan de minimale monitoringseis. Het verbruik van de hulpenergie – wtw, elektrische radiator en monitoring (G in de formule) – hoeft niet meer te worden gemeten, maar telt wél mee als gebouwgebonden verbruik.
Als deze groep niet bemeterd wordt, moet de woningcorporatie werken met een vaste verbruikswaarde: de zogenoemde forfaitaire waarde, van 700 kWh. Lees er meer over in dit artikel, waarin we ook ingaan op de impact van deze nieuwe monitoringsopstelling en de voor- en nadelen van het gebruiken van een meet- of forfaitaire waarde.
Meer weten over de Energieprestatievergoeding?
Heeft u behoefte aan meer duidelijkheid rondom de Energieprestatievergoeding? Wij helpen u graag op weg: op onze EPV 2.0-pagina vindt u alle artikelen over dit onderwerp. Liever direct advies op maat? Neem dan contact met ons op, onze collega’s beantwoorden graag uw vragen.